Geschreven door Nicolaas Vancrombrugge, Senior Wealth Planner, Lombard International Assurance

De laatste maanden wordt in sommige media wel eens verwarring gezaaid omtrent de toepassing van de zogenaamde Kaaimantaks op levensverzekeringen van het type TAK-23. Zo lazen we onder meer dat de aangepaste versie van de Kaaimantaks sedert de wetswijziging van 25 december 2017 van toepassing zou worden op een ‘geïndividualiseerd beleggingsfonds die rijke Belgen in het buitenland laten oprichten’ en ‘dat het tijd is om bepaalde types contracten van het type levensverzekering aan een grondige audit te onderwerpen’. 

Een blik op de tekst van de Wet van 25 december 2017 en op de juridische artikelen die dienaangaande werden gepubliceerd, leidt evenwel snel tot het besluit dat deze Wet helemaal geen reden is om de levensverzekeringen van het type TAK-23, al dan niet met een toegewezen fonds, in vraag te stellen. 

De ‘Kaaimantaks versie 2.0’ zoals de Wet van 2017 ook wel wordt aangeduid, heeft immers enkel een invloed op meer complexe structureringen indien bepaalde (niet-Belgische) juridische constructies die reeds in grote mate werden geviseerd door de eerste versie van de Kaaimantaks, worden ingebracht in een levensverzekering van het type TAK-23. En zelfs in zulke casussen dient het toepassingsgebied van de Wet met gevoel voor nuance te worden geanalyseerd om de exacte fiscale gevolgen van een dergelijke inbreng te identificeren. 

Het lijkt ons dan ook aangewezen om bepaalde zaken in de context te plaatsen die de Belgische wetgever daadwerkelijk voor ogen heeft gehad bij de wijzigingen die hebben geleid tot de Kaaimantaks versie 2.0.    

Beknopte historiek van de Kaaimantaks

Eind 2015 is de Kaaimantaks versie 1.0 in het leven geroepen binnen een geest van fiscale fraudebestrijding, onder meer als reactie op de verontwaardiging in de publieke opinie op een aantal schandalen.  In deze ingewikkelde Wet van 26 december 2015 worden een reeks juridische constructies opgesomd en worden twee types juridische constructies onderscheiden. Ten eerste de constructies van het ‘type 1’ (dit zijn voornamelijk een aantal juridische structuren zonder rechtspersoonlijkheid, zoals trusts en fiduciaire verhoudingen). En daarnaast de constructies van het ‘type 2’ (dit zijn voornamelijk juridische structuren met rechtspersoonlijkheid die niet of aan een laag belastingregime zijn onderworpen, zoals een hele reeks exotische vennootschappen, maar ook bepaalde ‘collectieve beleggingsinstellingen’ die door één of meerdere met elkaar verbonden personen worden aangehouden, hetgeen bijvoorbeeld het geval zou kunnen zijn voor de Luxemburgse ‘Fonds d’Investissement Spécialisés’, afgekort FIS). 

Op deze wijze werd in de personenbelasting en de rechtspersonenbelasting in essentie een volkomen fiscale transparantie ingevoerd ten name van de oprichter of een derde begunstigde wanneer deze laatste een daadwerkelijke uitkering ontvangt uit de juridische constructie.   

Vervolgens ontstond in de periode na de inwerkingtreding van de Wet enige ophef omtrent het gebruik van dubbelstructuren, waarbij juridische constructies die werden geviseerd door de Kaaimantaks werden ingebracht in andere structuren met als doel om de toepassing van de Kaaimantaks te ontwijken. 
Derhalve stuurde het Ministerie van Financiën in de loop van 2017 aan op een aantal aanpassingen aan de Kaaimantaks, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de Wet van 25 december 2017. 

De levensverzekeringen in het licht van de Kaaimantaks 2.0

Deze wetsaanpassing leidde tot de invoering in de Wet op de Kaaimantaks van een juridische constructie van het type 3. Het betreft een derde vorm van juridische constructie die voornamelijk (maar niet uitsluitend) bepaalde heel specifieke vormen van verzekeringsconstructies beoogt. 

De Memorie van Toelichting bij deze Wet preciseert uitdrukkelijk dat deze juridische constructie van het type 3 (hoofdzakelijk) producten viseert, waarbij ofwel een juridische constructie van het eerste of het tweede type wordt ingebracht, zoals geviseerd door de Wet op de Kaaimantaks. Slechts in dat geval zal een verzekeringscontract als een juridische constructie worden aangemerkt in de zin van de Kaaimantaks. 

Heel belangrijk hierbij is ook dat de Memorie van Toelichting ter voorbereiding van de Kaaimantaks versie 2.0 expliciet bepaald dat de Wet “niet tot doel heeft om iets te wijzigen aan het fiscale stelsel van de beleggingsverzekeringen in het algemeen”.  

Er kan dus worden gesteld dat de Belgische wetgever met het viseren van levensverzekeringen in het kader van de Kaaimantaks 2.0 enkel en alleen voor ogen had om te vermijden dat de gewenste toepassing van de fiscale transparantie van de inkomsten in het kader van de Kaaimantaks zou worden verhinderd door een ‘contract’, genre een levensverzekeringsovereenkomst van het type Tak-23.

Gevolgen voor het inbrengen van juridische constructies in levensverzekeringen

Betekent dit alles dat het nutteloos is geworden om de inbreng te overwegen in een levensverzekeringscontract van een juridische constructie (en/of het bijhorende vermogen) van het type 1 of 2, zoals gedefinieerd door de Wet op de Kaaimantaks ? 

Geenszins! 

Enerzijds zal het aangewezen zijn om nauwgezet na te gaan of daadwerkelijk aan de fiscale definitie van een juridische constructie type 3 is voldaan (gelet op de contractuele relatie tussen de betrokken partijen, de ingebrachte goederen, het voorwerp van de premiebetaling, enz.). Er zijn dus nog steeds situaties denkbaar waarbij de inbreng in een verzekeringscontract van een juridische constructie die wordt geviseerd door de Kaaimantaks niet automatisch dient te leiden tot het besluit dat men hier te maken heeft met een Kaaimantaks-constructie van het type 3. 

Anderzijds, zal men, eens men tot het besluit zou zijn gekomen dat de Kaaimantaks wel degelijk van toepassing is op de juridische constructie waarmee men te maken heeft, dienen te overwegen of dit een bezwaar dient te zijn voor de inbreng van de juridische constructie in een levensverzekeringsovereenkomst. Ook dan zou de inbreng bepaalde voordelen kunnen hebben. 
Een case-by-case analyse is dus steeds noodzakelijk.

Besluit

Is het dus tijd is om levensverzekeringscontracten van het type Tak 23 aan een grondige audit te onderwerpen in het licht van de Kaaimantaks ? 

  • In beginsel helemaal niet, indien het een klassieke Tak 23 verzekering betreft die helemaal niets te maken heeft met een juridische constructie in de zin van de Kaaimantaks. 

 

  • Dit besluit dient daarentegen alleen te worden gemaakt bij heel specifieke Tak 23 levensverzekeringsovereenkomsten waarin een structuur zou zijn ingebracht of wordt ingebracht die als een juridische constructie van het type 1 of het type 2 wordt geviseerd door de Wet op de Kaaimantaks. 

Maar zelfs als deze audit tot het besluit zou leiden dat men te maken heeft men een Kaaimantaks-constructie van het type 3, dient men te definiëren of het verder aanhouden of inbrengen van deze juridische constructie (en/of het bijhorende vermogen) via een Tak 23 levensverzekeringsovereenkomst toch niet bepaalde voordelen heeft.